Goed en minder goed nieuws voor spaarders deze week. De Nederlandse inflatie daalt, maar banken hebben spaarders weer iets minder hard nodig. Drie grafieken waar spaarders op moeten letten.

Afgelopen donderdag begon mooi voor spaarders. De Nederlandse inflatie bleek in oktober omlaag te zijn gedoken naar een niveau van 1,6 procent. Een opsteker voor spaarders die al een jaar lang aankeken tegen een inflatie van 2,5 tot drie procent. Zeker met variabele spaarrentes viel daar niet tegenop te sparen, waardoor de koopkracht van spaargeld achteruit ging.

Zie ook het artikel: grote daling inflatie: sparen loont weer

Maar donderdag bracht nog een verrassing: de Europese Centrale Bank verlaagde het belangrijkste rentetarief met een kwartje naar 0,25 procent. Dit betekent dat Europese banken nog goedkoper bij de centrale bank kunnen lenen. Idee is dat hiermee lenen ook voor bedrijven en consumenten goedkoper wordt.

De keerzijde is dat banken spaargeld minder hard nodig hebben en spaarrentes kunnen verlagen. Het rentebesluit van donderdag wordt op 13 november van kracht. Vanaf dan is het dus goed mogelijk dat banken kortlopende variabele rentes weer verlagen.

Onderstaande grafiek laat in ieder geval zien dat renteverlagingen van de ECB sinds medio 2012 hand in hand zijn gegaan met steeds lagere spaarrentes.

Kleine spaarders: inflatie bijbenen

Spaarvermogen laten groeien met een aantrekkelijke rente zit er voorlopig niet in, gelet op de nog altijd lage rentes.

Voor spaargeld dat onder de drempel van 21.139 euro in box 3 valt en is vrijgesteld van de vermogensrendementsheffing, is de kunst vooral: zorgen dat je de inflatie kunt bijhouden.

Met de daling van de Nederlandse inflatie tot 1,6 procent in oktober is dat voor het eerst in lange tijd weer mogelijk. De hoogste variabele spaarrente voor internetrekeningen ligt op 1,93 procent, bij LeasePlan Bank.

Maar uit onderstaande grafiek blijkt dat je ook bij staatsbanken als SNS Bank en ABN Amro (via dochter MoneYou) terecht kunt voor rentes die net iets boven het huidige inflatieniveau liggen.

Grote spaarders: geen aantrekkelijke rentes

Wie met z'n spaargeld boven de fiscale grens van 21.139 duizend euro in box 3 uitkomt, betaalt wel de vermogensrendementsheffing van 1,2 procent per jaar. Bij een inflatieniveau van 1,6 procent is dan een rente van 2,8 procent nodig om spaargeld waardevast te houden. Dat is nog een hele opgave.

De Belgische uitdager Argenta biedt bij een vijfjarig spaardeposito een rente van 3,1 procent.

Wil je bij één van de grootbanken spaargeld voor langere tijd wegzetten, dan moet je spaargeld bij SNS-dochter Regiobank liefst zeven jaar vast zetten om een rente van 2,8 procent te krijgen. Bij Rabobank en ABN Amro moet je spaargeld in principe acht of tien jaar parkeren om op 2,8 procent rente of hoger uit te komen, zo valt af te lezen u onderstaande grafiek.

Spaargeld zolang afzonderen oogt niet erg aantrekkelijk. De rentes zijn immers relatief laag en mochten rentes voor spaarders de komende jaren verbeteren, dan ontbreekt de flexibiliteit om te schuiven met geld dat in langlopende deposito's opgeborgen zit.

Voor grotere spaarvermogens is het voorlopig dus kiezen uit twee kwaden: geld voor kortere tijd vastzetten en het koopkrachtverlies op de koop toenemen. Of geld tegen een lage rente voor langere tijd op een deposito zetten, met het risico dat je niet kunt profiteren als rentes stijgen.

Lees ook:

Mathijs Bouman: inflatie was al elf maanden laag

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl